48. Paviljoen
Paviljoen
waar eens
de boterbloemen bloeide
staat nu “ een pracht paleis “
raakt harde materie
de oneindigheid van
diep blauwe lucht
pleisterplaats
in gebroken hart
van de stad
Op vierjarige leeftijd komt hij, samen met zijn ouders, broers en zussen vanuit Bergen op Zoom in de Fatimawijk van Roosendaal wonen.
Achter het huis: park de Verfraaiing, daarachter weidse weilanden, open akkers, boomgaarden, fraaie houtwallen en meanderende waterlopen, hier en daar een boerderij. Deze omgeving vormt het uitgangspunt om in beelden te fantaseren. Al gauw worden deze beelden omgezet in woorden die de basis leggen voor zijn poëzie.
De inspiratie verbreedt: films, teksten, ontmoetingen en alledaagse gebeurtenissen vormen nu ook vertrekpunten om te komen tot gedichten.
Hij wil voldoende ruimte laten en geven om als lezer een eigen ervaring te beleven.
Het gedicht is het begin en als zodanig voor hem niet af.
Naast het schrijven van gedichten krijgt zijn inspiratie vorm in sculpturen. Hierbij wordt zoveel mogelijk weggelaten om tot de kern te komen, met de ruimte om er als toeschouwer een eigen invulling aan te geven.
— Dook