66. Voor Therese te Moerstraten
Voor Therese te Moerstraten
Ik loop door mistig weidenland
van Diefhoek over de Moerstratenweg
en hoop dat Thérèse Martin niet weg is.
Maar nee, voor de Luienhoek naar rechts
daar tekenen zich vaag de contouren van Thérèse af.
Heeft ze reeds een hek en wordt ze al bewoond?
Later in het jaar, het is zomerheet en
het zweet loopt mij over de rug
als ik over mijn fietsstuur gebogen
de Hellegatsestraat over rijd.
Hoe ver nog -wind op- voordat ik
in café Van Pul mijn dorst lessen kan
en mijn blik zich teder verbindt met Thérèse?
Hoe wil ik haar bewonen? denk ik dan.
Later zit de kat naast mij in plastic gekooid
als ik met de auto Moerstratenwaarts rijd
en langs Thérèse glijd. Voordat ik het weet
ben ik -verdomd- bij ’t Heultje al Galgenberg voorbij.
Hoewel maar dertig, ben ik al veel ouder
dus gekeerd op De Blakke en terug.
De kat miauwt. ‘Nog even langs
wat huizen,’ zeg ik zacht en werp een steelse blik op T.,
‘dan zijn we zo bij Eskens.’
‘De spreekkamer in!’ fluister ik tevree.
En jaah, ik ben de enige niet.
Daar zit ze, Thérèse met haar spaniel.
Duizendguldenkruid voor díe konen.
Ik neem snel ook wat salomonszegel, want mij beviel
die schoonheid en ja, ik wil haar graag bewonen.
René Spruijt (november 1948) heeft zijn jeugd doorgebracht in de vrijheid tussen velden en sloten. Was mogelijk toen al op zoek naar de esthetiek van de modder. Leren zien, bezien en inzien kenmerken zijn leven in de wereld en in zijn teksten. Op velerlei manieren heeft hij de opgedane visuele ervaringen en de achtergelaten indrukken weer gegeven in beelden: schilderen, 3-dimensionaal vormen, verhalen en poëzie.
— René Spruijt